Stem
Spreken is de combinatie van stemgeving en articulatie. De stemgeving betreft de trilling van de stemplooien, waardoor het stemgeluid geproduceerd wordt. Iedere persoon heeft een uniek stemgeluid met zijn eigen toonhoogte, luidheid en stemkleur. Het zoeken naar deze eigen stem en hoe deze op een gezonde en natuurlijke manier te gebruiken, is een grote uitdaging. Wanneer de stem foutief gebruikt wordt, kunnen ongemakken zoals heesheid of letsels ter hoogte van de stemplooien optreden. Ook aangeboren letsels, operaties of andere oorzaken kunnen ervoor zorgen dat de stem niet meer optimaal functioneert. In de logopedische therapie zoeken we samen naar technieken die een gezonde stemgeving opnieuw mogelijk maken en de stemkwaliteit verbeteren.
|
Organische stemproblemenBij organische stemproblemen is er steeds sprake van een letsel ter hoogte van de stemplooien. De meest gekende voorbeelden hiervan zijn stemplooinoduli of "knobbeltjes", stemplooioedeem, wat vaak samen voorkomt met laryngitis (zwelling, vochtophoping en ontsteking ter hoogte van de stemplooien), en een stemplooiparalyse of -verlamming. Door het letsel zal de stemplooitrilling verstoord worden en zullen stemproblemen optreden.
Ook na laryngectomie, waarbij de stemplooien gedeeltelijk of volledig worden verwijderd, kunnen we het onvermogen om te spreken beschouwen als een organisch stemprobleem. |
Functionele stemproblemenWanneer stemproblemen zich voordoen zonder dat er een observeerbaar letsel aanwezig is, spreken we van functionele stemproblemen. Deze problemen kunnen veroorzaakt worden door foutief stemgebruik, leeftijdsgebonden stemveranderingen of door situationele veranderingen. Wanneer deze functionele stemproblemen niet opgevolgd worden, kunnen zij vaak ook leiden tot een organisch letsel.
|
Optimalisatie van het stemgebruikVaak gebruiken mensen hun stem foutief zonder dat er effectief een stemprobleem ontwikkeld wordt. Wanneer men echter meer eisen gaat stellen aan de stem, kunnen er zich wel ongemakken voordoen. Zo kan de stem snel vermoeid geraken, onstabiel zijn, onvoldoende draagkracht hebben, slechts een beperkt bereik hebben, enz. Wanneer we het stemgebruik gaan optimaliseren, zal men meer controle krijgen over de stem. Beroepssprekers en professionele stemgebruikers kunnen hiermee enorm gebaat zijn.
|
Uitspraak | Articulatie
De articulatie of uitspraak heeft niets te maken met de stem. Articulatie betreft de bewegingen van de kaak, de tong, het velum en de lippen die klanken vormen. Kinderen leren deze verschillende klanken stap voor stap. Moeilijke klanken zoals [s] en [r] zullen zich pas later ontwikkelen, terwijl bijvoorbeeld de klinkers net heel vroeg verworven worden. Wanneer bepaalde klanken moeilijk blijven en kinderen vereenvoudigingsprocessen gaan gebruiken, kunnen we spreken van een articulatieprobleem. Ze zullen dan niet goed verstaanbaar zijn voor hun omgeving. Maar ook bij volwassenen kunnen articulatieproblemen optreden. Wanneer er iets misloopt bij het bewegen van de articulatoren, zullen de klanken niet correct gevormd worden of zal de kracht afnemen. De spraakverstaanbaarheid zal daardoor verminderen. In de logopedie kunnen we werken aan een juist gebruik en de correcte plaatsing van de articulatoren.
|
ArticulatieproblemenEen fonetisch articulatieprobleem doet zich voor wanneer bepaalde klanken op een foutieve manier (of helemaal niet) gevormd worden. Een voorbeeld hiervan is het "lispelen". Soms worden de moeilijke spraakklanken ook vervangen door een andere klank of net volledig weggelaten.
Er bestaan ook fonologische articulatieproblemen. Het probleem situeert zich dan niet op het niveau van de productie van de klanken, maar op het niveau van de betekenistoekenning. Het fonologische onderscheid tussen verschillende klanken wordt hierbij niet gemaakt. De klanken worden niet op de correcte plaats gebruikt. Zo gaan kinderen een eigen systeem ontwikkelen waarbij ze een vast patroon van vereenvoudigingsprocessen gaan toepassen. |
Oro-myofunctieOro-myofunctionele afwijkingen betreffen functionele afwijkingen van de tong, de lippen en/of de kaak. Door een foutief gebruik of een foutieve positie van deze structuren kunnen de tand- en kaakstand beïnvloed worden. Ook orale gewoonten zoals duimzuigen of tandknarsen vallen onder oro-myofunctionele problemen. Vaak worden deze problemen opgelost door de combinatie van logopedische therapie en orthodontie. Een foutieve positie van de tong, lippen of kaak tijdens het spreken kan ook de articulatie beïnvloeden.
|
Optimalisatie van de articulatieVoor beroepssprekers is het vaak belangrijk om correct te leren articuleren. Dit om de verstaanbaarheid te optimaliseren en om een goede spanningsverdeling te creëren tussen de stemgeving en de articulatie. Tijdens logopedische therapie wordt gewerkt aan het vooraan, open en pittig articuleren.
|
Leerproblemen
Leerproblemen worden gekenmerkt door een achterstand op vlak van lezen, spelling en/of rekenen ten opzichte van klasgenootjes. Wanneer extra begeleiding op school en in de logopedie weinig of geen evolutie oplevert, kunnen we spreken van een hardnekkig leerprobleem. Wanneer de achterstand groot genoeg is (dit wordt vastgesteld op basis van verschillende tests) en er 'hardnekkigheid' optreedt, kan een diagnose van dyslexie, dysorthografie en/of dyscalculie gesteld worden. Vaak komen leerproblemen op de verschillende domeinen samen voor.
Lezen | Dyslexie |
Spelling | Dysorthografie |
Rekenen | Dyscalculie |
Kinderen met leesproblemen hebben moeite met het automatiseren van de teken-klankkoppeling. Dit wil zeggen dat ze het moeilijk vinden om een geschreven letter om te zetten in een klank. Het lezen zal traag en/of met veel fouten gaan. Kinderen met leesproblemen hanteren vaak een spellende of radende leestechniek. Ze gaan letter per letter lezen om deze nadien samen te voegen tot een woord (wat zorgt voor een traag leestempo) of ze gaan net raden wat er staat (dit doet het tempo stijgen maar er zullen veel fouten gelezen worden). Bovendien is het leesbegrip vaak ook beperkt bij kinderen met leesproblemen. Hierdoor gaan ze minder plezier beleven aan het lezen.
|
Kinderen met spellingsproblemen hebben moeite met het automatiseren van de klank-tekenkoppeling en de spellingsregels. Ze vinden het moeilijk om spraakklanken om te zetten in letters, zeker wanneer er vaste tekencombinaties bij komen, zoals /eeuw/ en /ieuw/. Ook de spellingsregels worden moeilijk onthouden, dit valt voornamelijk op wanneer de regels gecombineerd moeten worden. Hierdoor maken deze kinderen veel spellingsfouten. Vaak hebben ze ook een beperkt fonologisch bewustzijn; ze vinden het moeilijk om bepaalde klanken van elkaar te onderscheiden en hebben weinig inzicht in woord- en zinsstructuren. Hierdoor vormt schrijven een groot probleem voor hen.
|
Kinderen met rekenproblemen hebben moeite met het automatiseren van rekenfeiten (zoals splitsingen en de tafels) en rekenprocedures (de bewerking die uitgevoerd dient te worden). Vaak hebben ze ook een beperkt inzicht in de getalstructuur en de getalwaarde. Daarnaast vormt ook het omzetten van rekentaal of vraagstukken naar een bewerking meestal een struikelblok. Aangezien het rekenen een grote inspanning vraagt en de uitkomsten vaak fout zijn, zijn deze kinderen niet meer gemotiveerd om te rekenen. In de logopedie kunnen eenvoudige strategieën aangeboden worden die ervoor zorgen dat deze kinderen terug meer succeservaringen krijgen bij het rekenen.
|
Neurogene communicatiestoornissen
Afasie | taalAfasie is een taalstoornis die kan optreden als gevolg van een CVA of beroerte. Het spraakcentrum in het brein is dan aangetast. Zowel het taalbegrip als de taalproductie kunnen gestoord zijn. De lokalisatie van het letsel bepaalt de ernst van de stoornis. Dit kan gaan van lichte woordvindingproblemen (anomie), tot een verstoorde taalproductie al dan niet in combinatie met een gestoord taalbegrip.
Dysfagie | slikkenWanneer men problemen ervaart met het doorslikken van eten, drinken, speeksel en medicijnen, spreekt men van een slikstoornis. Zowel de slikspieren als de gevoeligheid kunnen verstoord zijn. Hierdoor zal de patiënt zich vaker verslikken. Wanneer iemand met dysfagie zich verslikt, kan dit een longontsteking tot gevolg hebben. Dysfagie kan optreden na een CVA, een tumor, een trauma, een hersenstamletsel of als gevolg van neurodegeneratieve aandoeningen zoals de Ziekte van Parkinson, Huntington of Multiple Sclerose (MS).
|
Dysartrie | spraakDysartrie is een hoorbare spraakstoornis waarbij de spraakverstaanbaarheid van de patiënt in verschillende mate aangetast kan zijn. Het kan optreden na een CVA, een tumor, een trauma of als gevolg van neurodegeneratieve of neuromusculaire aandoeningen zoals de Ziekte van Parkinson of Amyotrofische Laterale Sclerose (ALS).
Cognitieve moeilijkhedenAls gevolg van een hersenletsel kunnen er zich ook problemen voordoen op vlak van concentratie, aandacht en geheugen. Soms kan de patiënt een vertraagde informatieverwerking hebben, waardoor hij of zij enkele minuten later een antwoord geeft op een vraag. Het gesprek is ondertussen al verder geëvolueerd. Dit kan erg vervelend zijn voor de patiënt, maar ook voor de omgeving.
|
Facialisparese | AangezichtsverlammingDe zevende hersenzenuw, nervus facialis, zorgt ervoor dat onze aangezichtsspieren worden aangestuurd. Deze zenuw is dus verantwoordelijk voor onze gezichts- mimiek. Wanneer de zenuw is aangetast of afgeklemd wordt, worden onze aangezichtsspieren minder geactiveerd. Dit kan zich uiten in een aangezichts-verlamming. Er zijn twee soorten aangezichtsverlammingen:
Bij een centrale facialisparese is de oorzaak te vinden in de hersenen, in het centraal zenuwstelsel. De meest voorkomende oorzaak is een CVA. Deze verlamming uit zich in een afhangende mondhoek aan één zijde van het aangezicht. Vaak neemt de spraak-verstaanbaarheid hierdoor ook af. Bij een perifere facialisparese is de oorzaak te vinden in het perifeer zenuwstelsel, buiten de hersenen. De meest voorkomende oorzaken zijn een virusinfectie (vb. Herpes Zoster), een oorontsteking, een gezwel dat de zenuw afklemt of de ziekte van Lyme. Soms is de oorzaak echter onbekend. Deze verlamming uit zich in een afhangende mondhoek én ooglid aan de aangedane zijde. De behandeling van de perifere facialisparese vereist een specifieke aanpak. Een logopedist-mimetherapeut volgde een gespecialiseerde opleiding om deze patiënten te begeleiden. |